Identificeren van patiënten
De identificatie van uw COPD-patiënten is het begin van de organisatie van gestructureerde zorg.
U kunt uw COPD-patiënten identificeren door te zoeken op:
- ICPC-code R95 (emfyseem/COPD), R91 (chronische bronchitis/bronchiectasieen) en R29.02 (prikkelbare luchtwegen)
- COPD roken en leeftijd > 40 jaar (meetwaarde, ICPC, ruiter)
- ATC-code RO3 (Middelen bij Astma/COPD) en sub codes hiervan.
- Idealiter hebben deze mensen al ICPC-code R95 (COPD) of R96 (Astma).
- Patiënten met inhalatie medicatie zonder diagnose Astma of COPD verdienen nader aandacht!
Casefinding
Onder casefinding verstaan wij: tijdens spreekuur patiënten met chronisch hoesten, (ex)-rokers, ouder dan 40 jaar verwijzen voor een spirometrie. Het kan in korte tijd plaatsvinden en is daardoor weinig kostbaar en weinig belastend.
Zoek actief naar COPD bij patiënten:
- Ouder dan 40 jaar
- Met relevante rookhistorie, (> 10 jaar roken)
- Met luchtwegklachten (dyspnoe en/of hoesten)
De oudere (80+) COPD-patiënt in zorgprogramma?
Bij het stijgen van de leeftijd neemt de kans op comorbiditeit bij COPD-patiënten toe. De ziektelast veroorzaakt door de COPD kan overschaduwd worden door de ziektelast ten gevolge van de comorbiditeit.
Daarom heeft de CAHAG het volgende standpunt ingenomen ten aanzien van het includeren van 80+ patiënten in het zorgprogramma:
- Hoge leeftijd is op zichzelf géén reden iemand de zorg zoals afgesproken in het zorgprogramma te onthouden
- Met name het gebruik van de ziektelastmeter kan een goede begeleiding bieden voor ouderen. Er hoeft vaak geen spirometrie meer te worden gemaakt
- Indien de ervaren ziektelast ten gevolge van de aanwezige comorbiditeit groter is dan de ervaren ziektelast ten gevolge van COPD is zorg conform het zorgprogramma niet zinvol meer. Zorg dient dan op maat te geschieden
- Comorbiditeit kan de zorg conform het zorgprogramma COPD onuitvoerbaar maken; in dat geval dient de patiënt uit de ketenzorg geëxcludeerd te worden en zorg op maat geboden te worden.